Vandaag het laatste deel van #libellente. De hele maand maart stond er elke dag een libel centraal op Twitter, Facebook en Instagram. Vandaag het laatste deel.
26 maart: kleine en grote roodoogjufffer
27 maart: blauwe, groene en bruine glazenmaker
28 maart: houtpantserjuffer
29 maart: bruinrode, steenrode en bloedrode heidelibel
30 maart: zwervende pantserjuffer
31 maart: vrije keus voor alle volgers, ook niet-nederlandse soorten mochten geplaatst worden. Ik heb gekozen voor 2 copula’s: hoogveenglanslibel en oostelijke witsnuitlibel.
De eerste helft van maart zit er al weer op. Tijd voor deel 3 van #libellente 2022. Op Twitter kun je het volgen via #libellente of @KatsmanJan. Op Instagram @jan_katsman en Facebook jan.katsman.5
Dit is al weer de tweede aflevering van #libellente 2022. Dit keer de libellen die centraal staan op 6 t/m 10 maart. Ik publiceer de soort van de dag steeds om 7.00 u. op Twitter onder #libellente. Kort daarna plaats ik de foto’s ook op mijn Facebook-pagina en op Instagram: @jan_katsman.
De libellen vliegen natuurlijk nog niet, behalve de winterjuffers. Die zijn door hun gedrag en kleur in de winter lastig te vinden, maar vrijdag 11 maart zat er een mannetje bruine winterjuffer te zonnen op de stam van het sierappelboompje in onze tuin. Een paar dagen daarvoor vond ik er drie net buiten Leersum in het bos.
Ook dit jaar presenteer ik weer elke dag in maart een libel op Twitter onder #libellente. Dezelfde foto’s plaats ik ook op mijn Facebook pagina en op Instagram: jan_katsman.
De eerste 5 dagen publiceer ik nu op mijn blog.
1 maart: viervlek
2 maart: vuurjuffer
3 maart: glassnijder
4 maart: bruine en noordse winterjuffer
5 maart: noordse witsnuitlibel en venwitsnuitlibel
De zwervende pantserjuffer is in ons land zeldzaam, maar kan in sommige jaren opeens vrij veel voorkomen. Na een voorzichtig stijgende trend vanaf 2015 met gemiddeld ongeveer 5000 exemplaren per jaar is het aantal in 2021 bijna 25 000! ( Gegevens van waarneming.nl). Ook in het Leersumse Veld zag ik er dit jaar veel meer dan in andere jaren. Het lijkt er op dat deze soort profiteert van de warme zomers met snel uitdrogende plassen. Van deze soort is bekend dat hij voorkomt in gebieden met snel uitdrogende plassen. In sommige jaren kan hij in flinke aantallen aanwezig zijn en dan opeens weer verdwijnen. Je bent een zwerver of je bent het niet!
Aantallen vanaf 2006. Grafiek: waarneming.nl
Hieronder een serie foto’s, de meeste dit jaar gemaakt in het Leersumse Veld. Ik zag de eerste verse exemplaren tussen de pitrus in de tweede plas op 14 juni en de meeste op 17 juni: allemaal vers. Tot begin augustus zag ik ze regelmatig, de laatste op 30 augustus.
Op de detailfoto van het paringswiel is goed te zien hoe het mannetje het vrouwtje in de “houdgreep heeft!
De oostelijke witsnuitlibel is altijd een zeldzame soort geweest in Nederland: kleine aantallen en in sommige jaren helemaal afwezig. Maar misschien was hij er ook wel, maar werd niet opgemerkt, want hij lijkt veel op de sierlijke witsnuitlibel.
In 2021 is de oostelijke witsnuitlibel op een paar plekken weer aanwezig en dat betekent automatisch dat hij daar twee jaar geleden ook was: de larven doen namelijk twee jaar over hun ontwikkeling. De eitjes van de beesten die we nu zien zijn daar dus al in 2019 gelegd.
Ik had in 2019 al eens een twee mannetjes gezien in Gelderland maar een vrouwtje had ik nog nooit gezien. Een week voor dit avontuur hadden we ook al een poging gewaagd, maar toen waaide het veel te hard. Er vloog bijna niets. Nu dus wel. We zagen eerst twee mannetjes rondvliegen, maar die gingen steeds op respectabele afstand zitten. Na 20 minuten vloog er opeens een copula langszij. die was zo vriendelijk op ooghoogte te gaan hangen, niet al te ver weg. We konden dus mooie foto’s maken. Af en toe gingen ze ergens anders hangen, maar ze bleven in de buurt. Op de laatste foto het vrouwtje na de paring. Wij konden tevreden naar de volgende uitdaging!
Dinsdag 6 juli ben ik met mijn neef naar Drenthe gereden in de hoop de oostelijke witsnuitlibel te kunnen observeren en fotograferen. Helaas waaide het die dag erg hard: zelfs de oeverlibellen en viervlekken vonden het verstandiger om in de hei in dekking te gaan. We bezochten twee locaties waar we kans maakten op de sierlijke en de oostelijke witsnuitlibel. Op de eerste locatie zagen we allebei de soorten, maar iets te ver weg. Met name de oostelijke hadden we graag wat dichterbij gehad, maar dit mannetje bleef op een respectabele afstand van 7,65 m. bij ons vandaan. Onderstaande foto is 25 % van de oorspronkelijke opname.
Op de tweede locatie hadden we iets meer geluk, maar het duurde maar kort. Een vers mannetje hing in een heidestruik, maar vond het al snel nodig om te vertrekken naar een boomtop…….
Later zagen we nog een mannetje, maar niet fotografeerbaar door de afstand.
Gelukkig zagen we nog wel een sierlijke witsnuitlibel, mannetje. Ook die had weinig zin om te vliegen, maar zat wel lekker dichtbij!